Het is warm en onstabiel in de Alpen, eigenlijk al dagen en over de gehele[…]
Read moreLaatste berichten
Slechte dagen voor topbeklimmingen
Het is warm en onstabiel in de Alpen, eigenlijk al dagen en over de gehele breedte: van noord naar zuid en van oost naar west. Iedere dag is er kans op buien. Hoewel daarop te anticiperen valt, immers buien ontstaan aan het eind van de middag en hoge beklimmingen doe je in de nacht en vroege ochtend, gaat dat in dit geval niet op. De vorstgrens stijgt naar 4500m of meer in het gehele Alpengebied. Dit betekent dat de bevroren bovenlaag van de sneeuwvelden en gletsjers nu ook in de nachten zacht blijven en dat je ver weg zakt.
Wachten op koeler en stabieler weer in de langere nachten die volgen richting het einde van de maand en begin september! Foto van La Meije, genomen vanaf Col du Lauraret, 25 juli 2018.
Ideale dag voor een tocht in het hooggebergte
In geheel Europa is het warm, heet of bloedheet. Van de Noorse Hooglanden tot de Alpen: zonneschijn alom.
Momenteel zit ik zelf in de Vercors, waar temperaturen verwacht worden tot 38 graden: wij zoeken vandaag de verkoeling in de buurt van de Galibier. Daar zal het ook 20C worden overigens, maar dat is bij een hike op 2600m altijd prettiger dan in het laagland waar het tegen de 40C loopt en ook minder wind staat. Let op dat met dit soort weer de zonnestraling extreem sterk is: smeren dus en veel water drinken.
Oops…Crit Air, umweltzones en vignetten – ben je er klaar voor?
De vakantieperiode staat weer voor de deur te trappelen en is voor veel mensen zelfs al begonnen. Zelf werd ik deze week onaangenaam verrast: in Frankrijk hebben ze ook een aantal milieuzones (ZCR, Zone Crit Air), waar je vooraf een formulier voor in moet vullen en kentekenbewijs moet uploaden. Kosten: 4.21 EUR inclusief verzending naar Nederland. Boete bij overtreding? 68 EUR. Ik had er nog nooit van gehoord en ben er even ingedoken.
De ZCR valt uiteen in permanente milieuzones zoals Parijs en Annecy, maar ook tijdelijke zoals het gehele departement Drome en Isere. Verder geldt nog een tijdelijke milieuzone in Lille, Lyon, Rennes en Toulouse. Dit laatste is vooral van toepassing bij smog, waarbij enkel schone auto’s op de weg mogen. Dit wordt bekend gemaakt in de media. Deze milieuzones op zichzelf zijn dus permanent, echter de implicaties per moment zijn anders. Dan kunnen ook snelwegen onder deze regeling vallen, dit in tegenstelling tot de Umweltzones in Duitsland, waar vrijstellingen gelden voor snelwegen.
Deze sticker is enkel online te koop, via de officiële website. Het schijnt 10 werkdagen te duren voordat je de sticker hebt, dus als je dit nu leest ben je mogelijk te laat. Ik vrijwel zeker in ieder geval, maar het is het proberen waard.
Duitsland, Umweltzones
De kosten zijn hoger in Duitsland (16.95 via ANWB) en je krijgt een rode, gele of groene sticker. Moderne auto’s (zeg, max. 15 jaar oud) krijgen een groene, behalve sommige diesels. Voor alle Umweltzones geldt dat je alleen met een groene sticker naar binnen mag, behalve in Ulm waar je ook met gele sticker in mag rijden. Snelwegen zijn vrijgesteld. Boetes zijn vrij hoog, rond de 80EUR. Deze sticker is ook in Duitsland te koop bij diverse stations van Tuv en tankstations.
Zwitserland, Oostenrijk, Tsjechië en Slowakije: vignetten
In Zwitserland kun je alleen een vignet voor een heel jaar kopen (40CHF), in de andere landen ook voor 10 dagen of een maand. Ook (of met name) als je op doorreis bent. Vergeet ook niet dat als je door Zwitserland rijdt de pakkans bij snelheidsovertredingen bijna 100% is, dat brandstof duurder is, dat eten onderweg duurder is en dat een navigatiesysteem die flitsinformatie bevat verboden is.
Dus: zorg dat je niet zo’n systeem hebt, eet en tank in Duitsland en houd je aan de snelheid. Koop een vignet, ook voor een aanhanger.
Fijne vakantie!
De zomer van het noorden en onstabiele Alpen
Hoe het bij anderen zit weet ik niet, maar ik heb zelf de neiging om te denken “als het hier warm is, dan zal het in Frankrijk helemaal warm zijn”. Toegegeven: koud is het er zeker niet. Door de warmte is er een zogenaamde thermische depressie ontstaan. Door de stijgende lucht als gevolg van de warmte en de hoge druk in het noorden, is hier een omvangrijk buiengebied ontstaan. Dit zorgt voor een vochtige en warme aanvoer van lucht van Spanje, over de Middellandse zee naar de westelijke Alpen. Daar is het deze week dan ook onstabiel, met regelmatig onweersbuien. De sneeuwvalgrens ligt pas rond de 3500m, dus enkel bergbeklimmers hoeven met sneeuw rekening te houden. Het onweersrisico is echter groot genoeg om toch serieus rekening mee te houden op hoogvlaktes en blootgestelde bergkammen.
Dit weer draagt wel bij aan het bijzondere weerjaar welke beleeft wordt in de Alpen: de winter was zeer sneeuwrijk en het voorjaar veelal bewolkt. Dankzij die bewolking is er minder sneeuw afgesmolten dan bij onbewolkt weer: wolken zorgen namelijk enerzijds voor het verminderen van zichtbaar licht, maar anderzijds ook voor absorptie van infrarode straling: deze straling zorgt er voor dat het in de zon zoveel warmer voelt dan in de schaduw, ook al is de luchttemperatuur gelijk.
Veel passages boven de 2200m in de gehele Alpen worden nog beïnvloedt door omvangrijke sneeuwvelden. Enkele passages boven de 2500m zijn nog niet veilig mogelijk, zoals de Fenetre d’Arpette in de Tour du Mont Blanc en de Monte Moro-pas tussen Zwitserland en Italië, boven de Mattmarksee in het Saasdal (Wallis).
Scandinavië
Hoe anders is het in Scandinavië en dan met name Noorwegen. De maand mei heeft al alle records gebroken: temperaturen boven de 30 graden voor meerdere dagen achter elkaar, geen of weinig neerslag en heel veel zon. Juni ging verder op dezelfde voet en ook juli is net zo begonnen: vorstniveau’s richting de 3500m en sneeuwvrij tot op grote hoogte.
Grimselpas: tussen Wallis en Bern
Feiten
»Van: Oberwald(CH) naar Innertkirchen (CH)
»Hoogte: 2165m
»Winterafsluiting: ja
»Stijgingspercentage: max. 10%
» Lengte: 38km
De Grimselpas verbindt het kanton Wallis met het kanton Bern. De pas is in de zomer zeer populair bij toeristen: zowel op de fiets als op de motor, auto of met een camper. Ook vormt de Grimselpas een belangrijke waterscheiding: al het water wat aan de noordkant valt stroomt via de Rijn naar de Noordzee, alles aan de zuidkant komt in de Middellandse Zee. De Grimselpas voert langs diverse gletsjers en meren en is goed onderhouden en gelijkmatig. De Grimselpas is gesloten van oktober t/m begin mei, een en ander afhankelijk van de weersomstandigheden.
Oberwald-Grimselpas
In Oberwald (Wallis) begint de pasweg naar de Grimselpas. Via 6 haarspeldbochten wordt het dorp Gletsch bereikt. In Gletsch buigt de weg af, naar links naar de Grimselpas en rechtdoor naar de Furkapas. Tot in de 19e eeuw reikte de Rhônegletsjer tot aan Gletsch, maar deze is inmiddels kilometers terug getrokken. Vanuit Gletsch brengen de laatste 6 haarspeldbochten je op de Grimselpas. Voor een bezoek aan de Rhônegletsjer kun je het best naar de Furkapas rijden, in plaats van af te slaan.
Grimselpas-Innertkirchen
De top van de pas ligt bij de Totensee. Op de pas zijn enkele eet en drinkgelegenheden en een kleine marmotten-dierentuin. Op de parkeerplaats iets verderop zijn vaak lokale lekkernijen te koop (kaas, worst)
Na de Totensee loopt de weg snel naar beneden en via 6 haarspeldbochten wordt het Grimsel-hospice bereikt. Het Grimsel-hospice ligt op 1980m hoogte bijna in de Grimselsee. Naar het westen toe ligt een serie indrukwekkende bergen van boven de 4000m, als de Schreckhorn, Lauteraarhorn en Finsteraarhorn. De weg slingert ondertussen verder en loopt door een steeds smaller wordend dal. Pas bij Guttanen wordt het dal iets breder. Enkele kilometers verderop bereik je het eindpunt: Innertkirchen, een klein en charmant Alpendorpje met nog geen 1000 inwoners. Hier kun je rechtdoor richting Interlaken, of rechtsaf naar de Sustenpas.
Het Grimseldal is zwaar aangetast (of aangepast) aan de moderne tijd: grote hoogspanningsmasten staan op de bergen en de Grimselsee zelf is een groot stuwmeer.
Nationaal Park de la Vanoise
Feiten
»Gelegen: Savoie, Frankrijk
»Oppervlakte: 530km2
»Maximale hoogte: 3855m (La Grande Casse)
»Bijzonderheden: In 1963 was dit het eerste Nationaal Park van Frankrijk, opgericht ter bescherming van de steenbok
Het Nationaal Pak de la Vanoise is in 1963 gesticht nadat er een kleine 20 jaar over na is gedacht. In 1943 begonnen de Franse bergverenigingen druk uit te oefenen op de overheid om het gebied te beschermen. Aan de Italiaanse zijde van de grens bestond reeds sinds 1922 een nationaal park (Nationaal Park Gran Paradiso) en tezamen beslaan ze een oppervlakte van 1250km2. Samengevoegd zou dit het grootste nationaal park van West-Europa zijn, welke vooral gewijd is aan de bescherming van de steenbok en gems. Deze stonden na de introductie van het vuurwapen op uitsterven in Europa. Andere diersoorten in het park zijn hermelijn, uil en bergmarmot.
Het feit dat er bescherming nodig is voor de bijzondere natuur blijkt wel uit alle activiteiten aan de grens van het park: hier liggen Val d´Isere, Tignes, Val Thorens, Courchevel en Meribel, allen goed bekend vanwege de ski-faciliteiten. Zonder de beschermde status zou ongetwijfeld ook het centrale gedeelte van het park ten prooi gevallen zijn aan deze vorm van toerisme en alle problemen die dit met zich meebrengt.
Het centrale gedeelte wordt gedomineerd door gletsjers en hooggebergte. In het zuidwesten van het park ligt de Dòme de Larpont (3599m) en in het midden ligt de hoogste berg van het departement Savoie: La Grande Casse (3855m). In totaal zijn er 19 grotere gletsjers te onderscheiden en zijn er 15 pieken hoger dan 3500m. Er zijn in totaal maar liefst 50 berghutten te vinden in de Vanoise, waarvan er 19 eigendom zijn van het Nationaal Park zelf. Overnachten in deze berghutten (bivaks) kost ~15 EUR per nacht, in de particuliere hutten ~17 EUR. Kamperen en bivakkeren buiten de aangewezen terreinen is verboden evenals het maken van vuur.
Om de rust voor de dieren te bewaren zijn ook honden verboden (ook aangelijnd) en is het ook verboden om te fietsen of te paragliden in het park. Dit biedt echter weer het voordeel dat het hier rustig toeven is en een ideaal gebied is voor klimmers en hikers.
Door de relatief zuidelijke ligging is het in La Vanoise ook vaak goed weer. Het ligt enigszins geïsoleerd: ten westen van La Vanoise ligt de Chartreuse-bergketen, ten zuiden liggen de Ecrins en Queyras, ten noorden ligt het Mont Blanc-gebied en naar het oosten de Gran Paradiso en het gelijknamige nationaal park.
Valpelline – Valle d’Aosta – Italië
Het Valpelline is een zijdal van het Valle d´Aosta, richting de Grote St. Bernard-pas. Het Valpelline wordt ook wel het “vergeten dal” genoemd, gelegen onder de beroemde toppen van de Grand Combin aan het begin van het dal (zijdal van Ollomont) en de Dent d´Hérens helemaal aan het einde van het dal op de grens met Zwitserland.
In deze noordoosthoek van het Valpelline begint vanuit de Dent d´Hérens en de Matterhorn een smalle bergrug die naar het zuidwesten loopt. Deze bergrug vormt de afscheiding met het Valle d´Aosta aan de zuidzijde en het Valtournenche aan de oostzijde. Centraal gelegen op deze bergrug zijn de Monte Faroma (3073m) en de Becca de Luseney (3504m).
Aan het einde van het dal, aan de voet van de Dent d´Hérens ligt op een hoogte van 1994m het stuwmeer van Place Moulin (Diga di Place Moulin). Vanaf hier loopt tevens een (zeer zware) route naar Arolla in Zwitserland, waarbij diverse gletsjers getraverseerd moeten worden en grote hoogteverschillen overwonnen moeten worden.
Het Valpelline is één van die Alpendalen die nog niet ontdekt zijn door het massa-toerisme en waar de oude sfeer nog grotendeels bewaard is gebeleven. De laatste jaren wordt het gebied wel steeds populairder en is het dal vooral populair bij klimmers.
Bivacco Valpelline
Enkele jaren geleden (2010) is er, dankzij een Nederlands initatief, een nieuwe berghut gebouwd in het Valpelline: Bivacco Valpelline. Dit is een particulier initiatief geweest, samen met de lokale authoriteiten en berggidsen. Ook de NKBV heeft hier aan bijgedragen, alsmede vele vrijwilligers. Hieronder een impressie van hoe de hut er uit moet zien wanneer hij helemaal is afgebouwd:
Ook binnen OutdoorSpecial.nl:
Cogne
Valsavarenche
Nationaal Park Gran Paradiso
Grote Sint Bernard Pas
Kleine Sint Bernard Pas
Tour du Mont Blanc: veelgestelde vragen
De Tour du Mont Blanc is een prachtige meerdaagse wandeltocht die nog altijd aan populariteit wint. Vooral onder Chinezen en Amerikanen is de tocht bekend geworden en daardoor ook druk. Echter, het blijft nog altijd een leuke bezigheid. Wanneer ik het er over heb met mensen, krijg ik vaak dezelfde vragen. En gezien ik hier een aardige “outlet” heb om die vragen te beantwoorden, doe ik dat dan maar.
Bourg Saint Maurice
Feiten
»Gelegen: Savoie, Frankrijk
»Aantal inwoners: 7500
»Hoogte: 820m
»Bijzonderheden: bijna 30.000 bedden voor toeristen, directe verbinding met TGV naar Amsterdam, London en Parijs
Hoewel Bourg Saint Maurice zelf niet bijzonder hoog gelegen is (slechts 820m in het centrum), is de wintersport de belangrijkste bron van inkomsten. Veel bekende wintersportgebieden liggen in de buurt van Bourg Saint Maurice en zijn buitengewoon goed bereikbaar.
Maar ook in de zomer is Bourg Saint Maurice populair bij toeristen, een feit wat vooral te danken is aan de positieve aandacht van evenementen als de Tour de France en het grote aantal bergpassen die men hier kan bedwingen, veelal op de racefiets. Naar het noorden ligt de Cormet de Roselend (1968m), naar het oosten de Kleine Sint Bernard-pas (2188m) en naar het zuiden de Col de l´Iseran (2750m).
Neem de tijd om voor de top van de Cormet de Roselend rechtsaf te slaan, naar Les Chapieux. Hier ligt het prachtige Vallee des Glaciers, genoemd naar de Aiguille des Glaciers aan het eind van het dal. Dit dal is relatief ongerept en met een busje kun je naar het eind van het dal. Je kunt ook kamperen (of de camper parkeren) in Les Chapieux.
Verder profiteert Bourg Saint Maurice volop van de aanwezigheid van een TGV-station, wat zo diep in de Alpen een unicum is. Hiermee is het de belangrijkste aankomstplaats voor toeristen die verder reizen naar Val d’Isère, Tignes, Les Arcs, La Rosiere, La Plagne en Sainte-Foy de Tarentaise.
Ook het kleine, knusse centrum van Bourg Saint Maurice draagt bij aan de aantrekkelijkheid, evenals de aanwezigheid van de grote supermarkten aan de rand van de stad.
In de zomer biedt de omgeving van Bourg Saint Maurice maar liefst 700km gemarkeerde wandelpaden, diverse routes voor mountainbikers en voldoende interessante toppen voor bergbeklimmers (zowel rotsklimmen als alpiene routes met gletsjers).
Guides des Arcs
Office du Tourisme Les Arcs/Bourg Saint Maurice
Andere pagina’s over de Savoie binnen OutdoorSpecial:
Tignes
Val d’Isère
Chambéry
Aix-les-Bains
Courchevel
Albertville
Nationaal Park de la Vanoise
Saint Jean de Maurienne
Tour du Mont Blanc
De Tour du Mont Blanc: een grote klassieke trektocht rondom de hoogste berg van de Alpen, door 3 landen: Frankrijk, Italië en Zwitserland. 11.000 hoogtemeters, over ongeveer 170km (over het algemeen) goed gemarkeerde wandelpaden. De beste periode om te reizen wordt online aangegeven als juni-september. Juni valt echter ten zeerste af te raden ivm. de grote hoeveelheden sneeuw die nog te vinden zijn op de route. Beter is eind juli t/m half september. In juli en augustus kan het echter erg druk zijn en het is aan te raden om dan alle hutten vooraf te reserveren. Update 2018: ook begin september is het nog noodzakelijk om vooraf te resereveren.
Een andere mogelijkheid is om niet te starten op een standaardvertrekpunt. Dit biedt echter geen garanties, dus ook nu is reserveren aan te raden. Doe dit ruim vooraf: er zijn delen langs de route waar je absoluut geen bereik hebt met je mobiele telefoon (Vallee des Glaciers bijvoorbeeld). Ook anno 2018!
Onze uitrusting bestond uit alles wat je kunt bedenken om te kamperen: een twee-persoons tentje, slaapmatjes, slaapzakken, benzine-brander, extra brandstof en maaltijden. Ook onvermijdelijke Haldex-druppeltjes om het zekere voor het onzekere te nemen met het rivierwater wat we zouden drinken. Het spreekt voor zich dat onze rugzakken dus een stuk zwaarder waren dan wanneer je een huttentocht zou maken! (Inmiddels heb ik deze tocht al 3x gemaakt overigens)
Startpunt bepalen en gaan
De Tour du Mont Blanc is, zoals de naam al suggereert, een ronde. Dit betekent dat je overal kunt beginnen. Veel mensen beginnen in Les Houches of Les Contamines-Montjoie. Er zijn verder diverse varianten, om de route al dan niet moeilijker of gemakkelijker te maken. Voor mijn Tour du Mont Blanc (TMB), die ik samen met mijn vader (58) gelopen heb in 2013, ben ik gestart op een parkeerplaats net boven Argentiere, langs de D1506 (Col des Montets). Deze parkeerplaats ligt op zo’n 1450 meter hoogte en leek ons een aardig uitgangspunt. We kwamen hier aan zo halverwege de middag en waren van plan om alvast een stukje te lopen. Dit hebben we dan ook gedaan: een redelijk steil pad leidde ons naar een hoogte van ongeveer 2000 meter. Gezien het tijdstip zijn we uitsluitend mensen tegengekomen die aan het afdalen waren: de berg was van ons.
Het was magisch: tegenover ons schitterde het Mont Blanc massief met al zijn witte pieken, groene bossen en glinsterende gletsjers. Marmotten, roofvogels en al snel kwamen we ook onze eerste steenbok tegen. Rechts van ons lagen de prachtige Lacs des Cheserys, links het dal van Chamonix. Een fantastisch begin! Onze eerste nacht hebben we wild gekampeerd bij een herdershutje. De grond was hier mooi vlak en het hutje bood wat beschutting tegen de wind, hoewel er van wind nauwelijks sprake was. Omdat ik nog niet al te handig was met mijn benzine-brander, begon het koken ietwat enthousiast met een beetje teveel benzine-druk en dus veel vlammen. De nacht was rustig, de eerste dag goed verlopen en alvast wat kilometertjes (5km) gemaakt.
Richting Les Houches
Dag 2, vroeg begonnen: de eerste volle wandeldag. Wij zijn gestart met wat koekjes en een slok Haldex-water. Altijd lekker en een duidelijk voedzaam ontbijt. We lopen een uur op vrijwel dezelfde hoogte richting de kabelbaan van “La Flegere”, waar de bekende ski-pistes van Chamonix naar beneden (en omhoog) gaan. Bij de lift hebben we ons ontbijt genuttigd, na een klein uurtje lopen. Bij La Flegere kwamen er heel wat toeristen omhoog met de kabelbaan, maar langs onze paden was het aardig rustig. Het pad blijft op dezelfde hoogte tot Planpraz, de volgende skilift.
Hier kun je prima lunchen, maar wel voor een flink tarief. Het uitzicht op de Mont Blanc en Aiguille Verte is prachtig, maar daar betaal je ook aardig voor! Een euro of 7 voor een portie friet. Om maar een voorbeeldje te noemen.
Na onze lunch lopen we verder, richting Le Brevent. De route gaat omhoog, steil, volle zon en later blokken velden. Je loopt door het natuurgebied “Aiguilles Rouges”, alwaar we al snel wederom steenbokken tegenkomen. De steenbokken zijn geweldig gecamoufleerd en jaloersmakend behendig op deze blokken velden. Ze zijn nieuwsgierig, niet schuw en moeilijk te zien op afstand. Hierna komen we bij de ladders. Voor zij die de route-gidsjes lezen en zich laten afschrikken door deze ladders: niet doen. Behendige mensen zullen ook zonder deze ladders eenvoudig boven kunnen komen en ze zijn niet erg lang.
Na deze ladders bereik je het hoogste punt van de dag, zo rond de 2500m hoogte. Vanaf hier is er een prachtig uitzicht over het Mont Blanc massief, het voorland van de Alpen en het Lac du Brevent richting het zuiden. Het onvermijdelijke zal echter moeten beginnen: de afdaling. De feiten: Le Brevent ligt op 2525m. Les Houches ligt onder de 1000m. De afdaling is dus ruim 1500m. En voor iedereen die dit vaker doet is dit bekend: Dat is een heel eind.
In eerste instantie begint de afdaling gemoedelijk, door het kale landschap. Na een kleine kilometer gaat het echter zeer steil naar beneden, tot aan Refuge Bellachat (2152m). Hier hebben wij een heerlijk colaatje genuttigd. De rest van de afdaling gaat door het bos, richting Les Houches.
In Les Houches hebben wij na een zeer lange dag (ruim 20km) onze tent neergezet op de camping in het dorp (2 sterren, goedkoop, lauwe douche).
Les Houches – Les Contamines Montjoie
Keuzes. Het leven bestaat uit keuzes maken. Gister hebben we feitelijk te ver gelopen, wat voor sommigen van ons een aardige aanslag was op de bovenbeenspieren – met name het afdalen.
Er zijn meerdere routes naar Les Contamines: de hoge route, via een hut ofwel een lagere route, met minder hoogte-verschil maar wel langer. We kiezen voor het laatste: minder ver afdalen, meer in het vlakke lopen.
Echter, nog een aantal tips voor het geval je zelf in Les Houches komt: de bakker zit in het dorp, de camping ligt 800 meter naar het zuiden. Je moet dus 1.6km lopen om brood mee te nemen, iets wat bijdraagt aan de toch al niet onaanzienlijke afstand van 170km. Tweede: vanuit Les Houches gaat de route na kabelbaan “Bionnassay” direct linksaf omhoog. Dit staat niet goed aangegeven op de markering. Er lopen er hier dus veel rechtdoor. Dat is leuk om te zien als je op het terras er tegenover zit en dat zelf al een keer hebt meegemaakt (zoals ik dus), maar niet als je nog kilometers af wilt leggen.
We zijn (na verkeerd gelopen te zijn), omhoog gelopen langs de skipiste, over het pad, door het bos en langs wat huizen. Dit pad is 1 van de steilste stukken van de Tour du Mont Blanc en ligt eerst in het bos, maar al vrij snel loop je volledig in de brandende zon. Vertrek dus vroeg om dit bloedhete stuk iets te veraangenamen. Op dit pad kwamen we iemand tegen die het leuk vond om op een eenwieler over mountainbike paden te rijden. Tsja.
Update 2018: het pad omhoog is nog altijd het vervelendste stuk van de Tour du Mont Blanc: het minst mooi, vreselijk steil…
Na het hete, steile stuk kom je bij een aantal berghutjes. Deze waren gesloten (begin september). Doorlopen dus voor een lunch, die we vinden bij het treinstationnetje van de Priaron-lijn. Een heerlijke tartiflette zal ons de komende uren de benodigde energie gaan leveren.
Feitelijk begint voor ons hier de afdaling (we nemen immers de lagere route), met wat ups – en downs. Moeilijk of steil wordt het nergens meer tijdens deze etappe. Uiteindelijk blijkt Les Contamines ons vandaag wel op ruim 20km te komen staan, mede door het verkeerd lopen in de ochtend. Een tip van flip: in het Parc des Loisirs vlakbij de camping van Les Contamines kun je heerlijk en zeer gezellig eten in het hoofdgebouw.
Les Contamines – Col du Bonhomme (2329m) – Col des Fours – Refuge des Mottets
Deze ochtend vertrekken we vanaf de camping in Les Contamines. Het begint ons stilaan op te vallen dat we diverse keren dezelfde mensen tegenkomen, waaronder de fietskoerier Mathieu uit Parijs met een bizarre conditie. Vanuit Les Contamines begint de route vrij eenvoudig richting Col du Bonhomme. Een prachtig stuk, wat langzaam het bos inloopt en waar het allengs steiler begint te worden, tot we uiteindelijk beseffen dat dit stuk bijna net zo steil is als het pad van gister. Na een poosje komen we bij een kerkje (uiteraard de Notre Dame genaamd). Na de kerk komen we boven de bomen uit en treffen we al rap de eerste sneeuwplekken. Schaduw is hier uiteraard niet meer en de Koperen Ploert verdeelt al zijn energie genadeloos over het prachtige landschap. Uitgestrekte alpenweides, nog een hutje met wat koude cola en weer verder.
Op de Col du Bonhomme waait het behoorlijk, wat een welkome afwisseling is op de eerdere hitte. Hier kun je kiezen: rechtdoor en afdalen naar het Val des Glaciers, of linksaf richting de Col des Fours (2664m). Als je rechtdoor gaat, moet je het volledige dal volgen om op hetzelfde punt uit te komen. Dit is op zich geen ramp: dit is wellicht het mooiste en meest indrukwekkende dal van de Alpen, onbedorven door vooruitgang. Er ligt een weg, maar die is alleen buiten de zomer te gebruiken door auto’s. In de zomer moet je hier met een (4×4) busje omhoog. Er is hier geen bereik met mobiele telefoons, geen hoogspanningsmasten, geen dorpjes: alleen schapen, steenbokken, gemzen en wandelaars. Alleen al de gedachte aan de pracht van dit dal maakt me emotioneel. Aangezien ik dit dal al eens in zijn geheel heb doorkruist onderweg naar Refuge Robert Blanc (2750m, aan de voet van de Aiguille des Glaciers), kiezen we voor de optie over de Col des Fours, het hoogste punt van de Tour du Mont Blanc.
Dit betekent dat er niet afgedaald hoeft te worden. In plaats daarvan gaan we linksaf en blijven we een hele tijd op dezelfde hoogte lopen. De route loopt langs blokkenvelden en tussen grote rotspartijen door. Dit is een goed moment om te recupereren: je legt een aardige afstand af, maar het gaat op z’n gemakje tot aan de Col de la Croix du Bonhomme. Hier staat ook het langste wandelbordje dat ik heb gezien in de Alpen: het lettertype is aangepast om op de standaardmaat te passen. Namelijk de route naar de Refuge de la Col de la Croix du Bonhomme. Een hele mond vol, maar we gaan er toch niet naar toe.
Vanaf hier begint het steiler te worden en droger. De route loopt naar het noorden, dus de zon staat pal op onze rug. Ondanks de hoogte van inmiddels ruim 2500m is het hier nu warm te noemen, vooral ook omdat de wind is gaan liggen. Bovenop de Col des Fours ligt nog een aanzienlijke hoeveelheid sneeuw. Vanaf de Col kun je nog een paar honderd meter omhoog lopen naar een uitkijkpunt. Dit is nog ongeveer 45min vanaf de Col en als je fit bent zeker de moeite waard. Wij weten echter dat het nog een heel eind is naar de hut en besluiten af te dalen.
De afdaling is een gruwel voor mensen die niet houden van afdalen over puinhellingen, maar het uitzicht is wel zo fantastisch dat dit de pijn al gauw doet verzachten. We zien nog een aantal steenbokken, hier zeldzamer dan in de Aiguilles Rouges waar we op de eerste dag doorheen liepen. Een moeder met een jong, denken we. De afdaling gaat tot 1700m (en is dus 960 meter lang). Vanaf het dal is het nog een uur naar de Refuge des Mottets. Dit is een echte Alpenhut zoals je die voorstelt: een grote capaciteit, gemeenschappelijke slaapzalen en eetzaal en een gezellig publiek met leuke tafelschikking. We genieten hier van onze welverdiende rust na wederom een dag tegen de 20km aan met 1500m stijgen en bijna 1000m afdalen. Aan het eind van het dal ligt de prachtige Aiguille des Glaciers, ruim 3800m hoog.
Refuge des Mottets – Col de la Seigne – Courmayeur
We staan gezamenlijk op met iedereen en hebben ook een gezamenlijk ontbijt in de eetzaal. We gaan op pad, maar na een half uur kom ik er achter dat ik mijn pet vergeten ben. Onmisbaar op deze hoogte en met deze zonneschijn, dus ik moet terug. Mijn vader blijft wachten. Men kijkt me een beetje vreemd aan als ik eerst naar beneden ren en vervolgens weer omhoog ren.
De klim naar Col de la Seigne begint direct vanuit de hut en is lang. De hut ligt rond de 1800m hoogte, de Col de la Seigne op 2500m. De Col de la Seigne markeert de grens tussen Frankrijk en Italie. We lopen ieder ons eigen tempo op het relatief drukke pad. De drukte is uiteraard ontstaan door het feit dat iedereen min of meer tegelijk is vertrokken. De klim naar Seigne is verder weinig bijzonder. Lang, niet listig, op het zuiden gericht en dus warm wanneer de zon schijnt. Op de top is een plateautje waar velen kiezen voor wat rust. In de afdaling komen we langs Casermetta di Val Veny. Hier staat een webcam gericht op een sneeuwvlek die wij het gehele jaar in de gaten hebben gehouden. De sneeuwvlek blijkt immens te zijn (september 2013), haast een gletsjer. In de jaren hierna is deze overigens volledig verdwenen, waarbij deze zelfs al begin juni 2015 al weg was.
De Casermetta lijkt een berghut, maar is dit niet. Het is een oude grenspost van het Italiaanse leger tegen smokkelaars. Deze is ooit verwoest door een lawine en is opnieuw opgetrokken. Binnenin vind je verkoeling en wat kunstwerken, maar verder niets. We dalen verder af, het Val Veny in, richting Courmayeur. Het Mont Blanc massief zien we nu vanuit het zuidoosten, een richting die ik nog nooit had gezien. Veel gletsjers en groene alpenhoogten en stilaan meer bos. We lunchen bij Rifugio Elisabetta (2195m, geopend van 1 juni tot 27 september), prachtig gelegen op de zuidelijke morene van de oostelijke gletsjer van de Aiguille des Glaciers. Het voordeel van een Italiaanse hut is meteen daar: het eten is hier meer dan prima.
Het Val Veny is prachtig, woest en vol met gletsjers vanuit het Mont Blanc gebied. Vroeger stroomden hier 5 gletsjers het dal in. Inmiddels zijn deze allemaal zo ver teruggetrokken dat ze niet meer in het dal komen. Het dal is ook lang, kilometerslang strekt het zich uit langs een ruige bergrivier, het begin van de Dora Baltea, welke later een belangrijke bijdrage levert aan de Po. Ook in dit dal zijn 2 keuzes te maken: rechtsom, over de bergen en vervolgens afdalen naar Courmayeur, of linksom de rivier blijven volgen. Gezien wij kamperen wanneer dat kan, gaan we linksom naar de camping in het dal en besluiten we de hoger gelegen route te mijden. Op deze camping is het overigens vermeldenswaardig dat het restaurant hier gesloten is vanaf begin september. Geen pizza dus.
Courmayeur – Rifugio Elena
De volgende ochtend moet mijn vader afhaken, vanwege verregaande blaarvorming. De vellen hangen er letterlijk langs en het bloed staat in de schoenen. Hij had er eerdere dagen al last van gehad, maar kan nu echt niet meer lopen. Ik besluit toch verder te gaan en ga via Courmayeur naar Rifugio Elena. Onderweg praat ik een tijdje met een Spaanse berggids die ik tezamen met zijn gasten onderweg inhaal. Altijd leuk, dit soort spontane ontmoetingen en zeker iets wat er absoluut bij hoort in de bergen. We zien een groepje mannen die de TMB in omgekeerde volgorde doen, op een mountainbike. Leuk initiatief, maar ik heb zelden iemand zo krom op zijn fiets zien zitten. Een van de mannen in kwestie is in 300m tijd minimaal 4x van zijn fietst gestuitert, en bepaald niet zachtzinnig. Als een ware wielrenner klom hij keer op keer terug op zijn fiets, al gutste het bloed uit zijn ellebogen en knieen.
De klim leidt eerst naar Rifugio Bonatti. Deze besluit ik integraal te negeren. Ik ben poepiefit, hoef met niemand rekening te houden en ga als een speer de berg op. Een deel van mijn bagage heb ik afgegeven aan mijn vader, die met het openbaar vervoer richting de auto gaat en mij een aantal dagen later op zal wachten. Dit verhoogt mijn tempo aanzienlijk. Links van mij ontvouwt de Mont Blanc en de Grandes Jorasses zich in volle glorie. Vandaag wordt een makkie in het Italiaanse Val Ferret. Het blijkt ook nog eens 1 van de mooiste etappes te zijn (en 1 van de slechtst gemarkeerde). Na de aanvankelijke snelle stijging vlakt de route uit. Onder dreiging van een onweersbui besluit ik er nog een aantal tandjes bij te zetten en bereik ik al snel Rifugio Elena (2061m), via een bos, een afdaling en een laatste klimmetje. Je kunt deze hut overigens ook vrijwel in zijn geheel bereiken met het openbaar vervoer.
Rifugio Elena is gelegen op de Col de Ferret. Niet op de top, maar min of meer halverwege. Tegenover de hut ligt de gletsjer Pre-de-Bard, die vrijwel geheel verdwenen is.
Update 2018: de gletsjer is nog zeker 500m verder teruggetrokken.
Het verhaal van de hut is bijzonder: hier woonde vroeger een meisje, met haar vader. Ze hoedden vee op de alpenweiden. Ze wist niets van de rijkdom van het landschap waar ze leefde, maar ze was gezegend met de twinkeling van de sterren en het zilveren licht van de maan, wat er voor zorgt dat ijs verandert in iets kostbaars. Op een dag wordt het meisje ziek en na enkele dagen in bed overlijdt ze. Alles werd gedempt: de pieken waren niet langer helder en de dauw op het gras weerspiegelden niet langer het licht. Feitelijk was er niets veranderd in het dal: het waren de tranen in de ogen van de vader die het licht verstrooiden. Hij heeft de berg verlaten, maar heeft de hut die hun woning was niet vernoemd naar een koningin, maar naar de prinses van zijn hart; Elena, zijn kleine meisje.
Binnen in de hut brandt een houtvuur en er is plaats voor 66 personen. Hier ontmoet ik voor de 3e keer de man die mijn vader en ik “de Engelsman” noemen, Steve genaamd. Ik had hem sinds Mottets niet meer gezien, maar hij slaapt in het bed onder mij. In de hut heerst de sfeer zoals het hoort in een berghut. Ik word opgenomen bij mensen aan tafel, krijg een zakje chips in de handen gedrukt en mag gezellig met een aantal Amerikaanse toeristen aan de babbel.
Rifugio Elena – Col Ferret (2490m) – Champex
Vandaag wordt voor mij wellicht de langste dag. Ik heb met mijn vader afgesproken hem vandaag te ontmoeten in Champex, een behoorlijk stukje stekkeren vanuit Rifugio Elena. Ik pak al mijn spulletjes in, neem een snel ontbijt en ben als eerste uit de hut. Het is bewolkt en nog vrijwel donker. Binnen 45 minuten sta ik op de top, waar niets te zien is vanwege de bewolking. Snel ga ik verder, afdalend naar het Val Ferret aan Zwitserse zijde. De afdaling loopt lekker en door de verwaaide wolkenflarden zie ik vlekken sneeuw om me heen en in de verte hoor ik een kudde schapen. Ik maak een kort praatje met de herder, maar besluit dit snel te staken. Zijn Frans is Zwitser-Frans en ik kan er maar weinig van brouwen. Het Val Ferret is lang en vrij vlak. Het is ook ruig, met een behoorlijke rivier en een mooi uitzicht op de gletsjers komende van de westzijde, de kant van het Mont Blanc-massief. Ik passeer een camping die we vooraf hadden geidentificeerd als mogelijke overnachtingsplek, maar die heb ik nu niet nodig. Na enkele uren lopen wordt het zwaar: ik zit al boven de 20km voor vandaag en ben er nog lang niet. Ik krijg morele steun van een Spanjaard. Erg leuk, erg gezellig en een goede ondersteuning. Ik wil niet voor hem onderdoen, maar man-man-man: wat heeft die een conditie. Hij blijkt 1,5 uur later vertrokken te zijn dan ik en had me dus behoorlijk snel bijgehaald. Samen maken we de laatste klim naar Champex. We hebben het er samen over dat als er een etappe uit de TMB gehaald kan worden, dat het dit stuk is. In Champex heb ik vandaag meer dan 30km afstand afgelegd. Maar het aankomen op de camping was fantastisch: ik tref daar een opgezette tent, mijn vader, een koud flesje cola, wat chips en Mathieu, de fietskoerier uit Parijs die heimelijk naar Sydney wil verhuizen om daar fietskoerier te worden.
Champex – Fenetre d’Arpette (2665m)
Hoe deze etappe te omschrijven? Magisch. De Fenetre d’Arpette en de route er naar toe en er vandaan behoren tot de mooiste dingen die ik heb gedaan in mijn leven. Ik vertrek vroeg, in een gezapige miezerregen. Het begin van de route laat aan markering wat te wensen over, maar al snel blijkt dat ik goed loop. Ik kijk niet vaak op de kaart vanwege de regen, maar had vooraf enkele herkenningspunten bepaald. Ik doorkruis een alpenweide met daarin een flinke kudde koeien en stieren. Links en rechts torenen de bergen boven me uit. Ik heb een beetje schrik dat het boven wellicht zal sneeuwen, maar deze angst blijkt ongegrond te zijn. Ik doorkruis een buitengewoon woest dal, met vele rotsblokken, kleine boompjes, gekruld struikgewas en ben continu op zoek naar gemzen en steenbokken. Ik zie ze niet, maar dit is absoluut hun gebied. De route is weer goed aangegeven en gaat uiteraard omhoog. Champex ligt op zo’n 1600m en ik moet dus een dikke 1000m klimmen vandaag. Het gaat goed, ik ben fit en heb er zin in. De klim is wel lang maar de regen wordt minder en af en toe zie ik wat blauwe lucht en verdwaalde sneeuwplekken in de schaduw. De laatste 150-200 hoogtemeters zijn pure blokkenvelden en het is koud. Er valt wel degelijk af en toe een vlokje natte sneeuw, maar niets noemenswaardig. Met een blik terug over de blokkenvelden en het ruige dal steek ik de pas door. Fenetre is Frans voor “venster”. En dat is inderdaad wat het is. Er ontvouwt zich een panorama met een diep dal, een gletsjer op links en wat pieken in de verte. In de afdaling glij ik een aantal keer lelijk uit, doordat het door de regen glad is geworden. Niets ernstigs, maar ik baal er van dat ik zoveel schoonheid niet met mijn vader kan delen. Ik was van plan om vandaag de hele route af te maken, inclusief het saaie stuk. Ik besluit het laatste stuk over te slaan: ik ontmoet mijn vader op de parkeerplaats en heb er geen enkele moeite dat ik de laatste etappe niet zal nemen.
Update 2018: afgelopen september 2017 heb ik de Arpette gedaan terwijl het sneeuwde. 20cm sneeuw was mijn deel. Dat is geen aanrader: als ik de weg niet had gekend had ik geen idee gehad waar ik naar toe moest. De blokkenvelden waren levensgevaarlijk. Check dit goed voor je vertrekt en wees niet zo eigenwijs als ik. Het kon zomaar anders aflopen!