Nordland

De Noorse provincie Nordland ligt in het midden van Noorwegen en vormt de poort naar het noorden van Noorwegen. Nordland is maar liefst 450 km lang, maar op enkele punten slechts kilometers breed. De wegen zijn lang, de hoogvlaktes uitgestrekt en de bossen, meren en rivieren talrijk.
In Nordland kruis je de poolcirkel, waar langs de E6 een groot bezoekerscentrum is gevestigd. Na dit toeristische hoogtepunt kom je in het Saltdal, welke geldt als een van de droogste en warme dalen van (Noord-)Noorwegen. De grootste toeristen-trekpleister vormen echter de Lofoten. Deze (schier)eilandengroep ligt boven de poolcirkel en heeft steile bergwanden tot 1000 meter hoog die recht uit de oceaan op lijken te reizen.

Op de Lofoten kan men ook prima walvissafari’s ondernemen en genieten van de ruigheid die het gebied met zich meebrengt. De dorpen zijn schilderachtig, maar het kan hier flink spoken op weergebied. In de winter stormt het regelmatig, in de bergen valt veel sneeuw. Het grootste deel van de Lofoten zijn onbewoond.

Een grote havenstad in Nordland is Narvik. Hier wordt het ijzererts uit Zweden overgeslagen op boten en is nog meer industrie te vinden. De hoofdstad Bodø is niet heel spannend en ligt in het midden van de provincie. De stad heeft een zeer zacht klimaat. Iets ten zuiden van Bodø is de Saltstraumen te vinden. Dit is de krachtigste getijdenstroom ter wereld, waar al het water in het achterliggende fjord door een smalle doorgang moet. Tussen de getijden door is hier niets aan te zien, wat zeer verraderlijk kan zijn. Tussen het Rana-fjord en Bodø ligt de Svartisen-gletsjer. Deze gletsjer heeft een totale oppervlakte van bijna 450km² en is op de Jostedalsbreen de grootste gletsjer van Noorwegen. Feitelijk bestaat Svartisen uit een oostelijk en een westelijk gedeelte, welke gescheiden worden door een diep dal. De uitlopers van de westelijke gletsjer lopen door tot in het fjord. Het hoogste punt is te vinden op 1500 meter hoogte en het gehele Svartisen-gebied ligt boven de poolcirkel.

De streken Hattfjelldal en Hemnes bieden ruige bossen en hoge bergen (tot 1800 meter hoog) met vele meren. De grens met Zweden is nabij en het aantal elanden en rendieren relatief groot. De grote E6 loopt in het westen van deze gemeenten, waardoor de rust groter is dan bijvoorbeeld in de Lofoten. De bergen hier zijn erg onbegaanbaar, vooral vanwege het ontbreken van berghutten.